verwachten. In het algemeen zouden wij daarom voor het noordwestelijke zeekleige bied willen pleiten voor een inten sieve infrastrukturele begeleiding om daardoor voldoende tegenwicht te krijgen voor de verwachte versterkte vermindering van arbeidsplaatsen in de agrarische sektor. Het meer mo gelijk maken van industrialisatiemo gelijkheden is in dit kader eveneens van belang, juist ook vanwege de hiervoor door ons ontwikkelde ge dachten inzake de eigen ontwikke ling door de ligging in het krach tenveld van Rotterdam-Antwerpen. Onze laatste opmerking betreft de wel erg grote nadruk die de studie legt op Breda als dienstencentrum. Wij zijn van oordeel, dat een sprei ding over de andere onderdelen van de Brabantse stedenrug noodzakelijk is. Wij baseren dit oordeel op het feit, dat op wat langere termijn gezien het aanal arbeidsplaatsen in de dienstenverlenende sektor ver uit zal gaan boven die in de indu strie en dat om die reden een te sterke centralisatie o.i. ongewenst is, op de niet centrale ligging van Breda in het gebied en op de verdere uitgroei van de regionale centra Roo sendaal en Bergen op Zoom, die om die regionale funktie waar te maken, een volledige equipering ook in de dienstensektor nodig zullen hebben. Wij willen met deze opmerkingen volstaan en leggen die gaarna aan u voor, waarbij wij uiteraard volledig open staan voor een positieve in breng uwerzijds. Op die manier wordt dan voor ons kollege stof aangedragen voor een reële uitspraak bij dit voor ons gewest zo belangrijk plan. De VOORZ. merkt op, dat men al enige tijd van het plan heeft kun nen kennis nemen. Ook op andere plaatsen kon men voorlichting ver krijgen. Burgemeester en wethou ders hebben aan het plan een voor- 15

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1969 | | pagina 129