nen beluisteren van gemeenteraden
die eerder hierover vergaderd heb
ben. Tevens hebben ook andere or
ganen hun mening gegeven, zoals
Kamer van Koophandel en regionale
verbanden. Uitdrukkelijk stellen wij
hierbij dat een „memorandum" van
de Regio Roosendaal, gepubliceerd
in de streek-ochtendbladen van 22
mei jl., niet de adhesie van ons kol
lege had, zo dat wij ons daarvan
wensen te distanciëren.
Omdat wij niet over voldoende exem
plaren der studie de beschikking
konden krijgen, hebben wij alle frak-
tieleiders een exemplaar toegezon
den. Bovendien ligt in het agenda
dossier nog een exemplaar ten in-
zege.
Alvorens op het plan als zodanig in
te gaan, willen wij enkele opmerkin
gen maken over streekplannen in
het algemeen. Op grond van de wet
op de Ruimtelijke Ordening (hierin
te noemen WRO) kunnen streekplan
nen door de Provinciale Staten voor
een of meer gedeelten of voor het
gehele gebied der provincie worden
vastgesteld. Bij het streekplan voor
West-Brabant hebben wij te maken
met een partieel streekplan, dwz een
plan voor een beperkt gebied alle
facetten van de ruimtelijke ordening
betreft. Het streekplan voor de na
tuurschoon- en rekreatiegebieden
dat de volgende vergadering aan de
orde komt is een zgn facet
streekplan,dwz een plan dat voor de
hele provincie, of een deel daarvan.
één bepaald facet van de ruimtelijke
ordening regelt.
In tegenstelling tot de gemeentelijke
bestemmingsplannen bevatten streek
plannen geen de burgers algemeen
bindende regelen. Het is dus meer
een programma voor de toekomstige
ontwikkeling, zoals men die op een
bepaald moment ziet. Regelmatige
aanpassing is dus noodzakelijk, zo
dat de WRO herziening om de 10
jaar voorschrijft.
Hoewel een streekplan geen dwin
gende voorschriften bevat is toch in
9