Voor beide tarieven geldt
een olieclausule, waardoor de
gasprijs wordt gekoppeld aan
de prijs van zware olie en de
ze clausule kan zowel tot een
prijsverlaging als een prijs
verhoging leiden (art. 3, lid
2 van de standaardovereen
komst).
C Bedrijfstijdsclausule.
Deze clausule geldt alléén
voor tarief II en leidt tot een
prijsverhoging indien de uit
komst van de breuk jaar af
name/hoogste etmaalafname
minder is dan 150.
Tarief II moet toegepast wor
den - ook bij een jaarver
bruik beneden 1.000.000 m3 -
indien de uitkomst van bo
venstaande breuk minder dan
100 heeft bedragen (art. 3 lid
1 standaardovereenkomst).
D Grenzen voor overgang naar
grootverbruikerstarieven.
1 Overgang van het nieuwe
tarief V voor middelgrote
niet-huishoudelij ke verbrui
kers naar het grootverbrui
kerstarief I, ligt bij een jaar
verbruik van 170.000 m3
2 Overgang van grootverbrui
kerstarief I naar II ligt bij
een jaarverbruik van
1.000.000 m3 o.
3 blok- en wijkverwarming
met een minimum afname
van 20.000 m3 o.
a vastrecht 12,- per jaar
per woning behorende tot
een bepaalde wijk (ketelhuis)
met een minimum van ƒ150-
per jaar;
b 0,07 per m3 o, minus een
eventuele jaarlijkse reduk-
tie vast te stellen door de Gas
unie en door te geven aan de
verbruikers. Voor het stook-
seizoen 1 november 1967 -
31 oktober 1968 is deze re-
duktie bepaald op 0,7 ets.
c aan de Gasunie zal een op-
13