den.
De dooi mij vorig jaai genoemde
summiere plannen, verband hou
dende met de zgn. Open Vliet blij
ven actueel, temeei nu deze week
wel de beslissing zal vallen ten aan
zien van het Mark-Vlietkanaal. Wat
dit kanaal betreft wil ik toch uit
drukkelijk stellen, dat bij ons tegen
het kanaal op zich geen enkel be
zwaar hestaat. Wij gunnen dit Roo
sendaal van gansei harte en juichen
het alleen maar toe, wanneei dooi
dit kanaal de industrialisatie van
Roosendaal extra impulsen krijgt.
De werkgelegenheid van een deel
onzer inwoners, vooral de Kruis-
landers, is voor een groot deel af
hankelijk van de mogelijkheden die
Roosendaal op dit punt biedt.
Wel gelden voor ons in verband met
dat kanaal een paar wensen en wel
1 zelfstandig beheer van het be-
nedenpand;
2 géén waterafvoer van het Vliet-
deel boven het kanaal door middel
van het benedenpand en
3 zekerheid dat de voor aanpas
sing van het benedenpand beschik
baar komende gelden ook inderdaad
daarvoor gebruikt gaan worden. Dit
laatste is wel een van de voornaam
ste punten geweest waarom wij al
tijd tegen het kanaal meenden te
moeten zijn.
Wij achten deze punten van groot
belang en zullen, waar mogelijk, re
alisering ervan met alle kracht steu
nen.
Overigens zal de komende aanpas
sing van de Benedenvliet mogelijk
heden kunnen openen, die voor onze
gemeente van groot belang kunnen
zijn mits tijdig onderkend en slag
vaardig benut. Het komende jaar
zal op dit punt veel van onze aan
dacht vergen.
Een ander verlangen, waarvan wij
hopen dat in 1968 verdere stappen
ter realisering gezet kunnen worden
is de verbetering der wegverbindin
gen, vooral in oostelijke richting.
Naast de primaire ontsluitingen die
5