college daartoe aan te wijzen gezin
en zelf een andere woning in ei
gendom hebben verkregen.
Het wil ons voorkomen, dat om
voor een tegemoetkoming in aan
merking te komen bij huurwo
ningen het verschil in huur ten min
ste 50 pet moet bedragen. In zo'n
geval stellen wij u voor om de tege
moetkoming te» bepalen op 500,
Voor het geval de nieuwe huur 100
pet of meer hoger ligt dan de oude
huur stellen wij u voor de vergoe
ding te bepalen op 750,Geen
uitkering krachtens de thans voor
gestelde regeling wordt genoten in
dien de huur van de te verlaten wo
ning minder dan 40,of meer
dan 90,— per maand bedraagt. Is
het een goedkopere woning dan zal
betrokkene veelal een uitkering uit
het krotopruimingsfonds kunnen
ontvangen.
In het geval van het verlaten van
een huurwoning en het betrekken
van een andere woning, die door de
huurder in eigendom is verkregen,
stellen wij u voor om het bedrag der
tegemoetkoming afhankelijk te stel
len van de zgn. weistandsgrens n.l.:
a een bijdrage ineens van 750,
indien het inkomen ligt tussen
11.500 en 19.000,—
b een bijdrage ineens van 1.000,-
indien het inkomen van de huur
der ligt tussen 8.500,en
11.500,—;
c een bijdrage ineens van 1.500,-
indien het inkomen van de huur
der ligt beneden 8.500,
Wij steil enu voor geen tegemoet
koming te verlenen indien het in
komen het bedrag van de zg. wei
standsgrens, verhoogd met
7.500,overschrijdt.
In zijn circulaire 31 december 1965
nr M. G. 65-22, waarin de „Be
schikking geldelijke steun doorstro
ming" nader door de minister wordt
toegelicht, wijst deze er op, dat het
de gemeente vrij staat om voor de
doeleinden, waartoe het doorstro
mingsfonds strekt, ook uit eigen
22