door de reeds gevestigde bedrij ven behulpzaam te zijn bij uit breidingen. Wat het eerste be treft zijn voorbereidende be sprekingen en onderzoekingen gaande over de aanleg van een tweede industrieterrein en wat de tweede mogelijkheid betreft hebben wij besloten om, bij uit breiding van reeds bestaande bedrijven, een gedeelte van de nieuw gereedkomende wonin gen te bestemmen voor deze be drijven om hen zo behulpzaam te zijn de personeelsvoorziening op peil te houden. Dit moge enigszins in tegenspraak lijken met mijn hiervoor geconstateer de te kleine plaatselijke werk gelegenheid, maar het is nu een maal een feit, dat, ondanks dit tekort aan werkgelegenheid, er bij de plaatselijke bedrijven nog een tekort aan personeel be staat. Eensdeels is dit ongetwij feld een gevolg van de over spannen arbeidsmarkt met daaruit voortvloeiende loonver- schillen, anderzijds bewijst het m.i. dat we de pendel niet meer als iets abnormaals moeten be schouwen, maar iets wat voort vloeit uit de gewijzigde econo mische structuur, de grotere mobiliteit van de bevolking en mogelijk nog andere factoren. De hiervoor vermelde ontwik keling, die de Randstad en West-Brabant nader tot elkaar zullen brengen zullen deze si tuatie alleen maar verstevigen. Ik kom dan tot hetgeen we „sa men" gaan doen, m.a.w. de streekprojecten. De belangengemeenschap „Drie pro vinciëndam" is na het uit-, brengen van het, naar mijn me ning vrijwel allerwege goed ont vangen, rapport wat in de ver getelheid teruggevallen, al zijn er wel intern enkele verdere projecten aanhangig, die echter naar mijn gevoel te veel op on- 4

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1966 | | pagina 6