derhalve worden afgevoerd (zie
20e wijz. 1966).
Tenslotte is op dit moment
vaststaand, dat enige hieronder
nader gespecificeerde investe
ringen in het eerste kwartaal
1966 nog niet of nog niet vol
ledig zijn uitgevoerd, terwijl,
zoals te doen gebruikelijk in de
primitieve begroting 1966 de
rentelasten over de volle inves
teringen waren ingerekend.
Door deze maatregelen is het
begrotingstekort teruggebracht
tot 45.714,07.
Wij realiseren ons volkomen dat
ook thans de budgetaire positie
nog zorgelijk is. Uw suggestie
om opnieuw tot verhoging van
enkele door u genoemde belas
tingen over te gaan zullen wij
aan de raad ter beoordeling
voorleggen. Bij afzonderlijk
schrijven zullen wij u het stand
punt van de raad kenbaar ma
ken. Wij zijn evenwel van oor
deel, dat een beschikking over
in het verleden - door een voor
zichtig en financieel gezond be
leid - verkregen reserves, mits
zulks tot redelijke bedragen
wordt beperkt, aanvaardbaar
moet worden geacht, indien, zo
als thans het geval is, de nood
zakelijk te doene uitgaven zon
der dat de gemeente zelf hierop
invloed kan uitoefenen abnor
maal en schoksgewijze stijgen.
Wij denken hier in het bijzon
der aan de gevolgen van de zeer
hoog oplopende rentekosten.
Mochten normale dekkingsmid
delen voor nieuwe absoluut
noodzakelijke onrendabele in
vesteringen niet worden gevon
den, dan zullen wij bij u met
overtuiging blijven bepleiten
een redelijk gebruik van de re
serves te sanctioneren."
Wij mogen u na kennisname
van het vorenstaande uitnodi
gen u in principe ook ten aan
zien van de door G.S. voorge-
33