dere reëele dekkingsmidddelen
werden aangewezen en de raad
daartoe heeft aanvaard de ta
rieven van de hondenbelasting
en reinigingsrechten te herzien
kunnen wij het thans door u
ingenomen standpunt niet bil
lijken. Wij blijven namelijk
van oordeel dat, hoezeer de hui
dige budgetaire positie ook zor
gen baart, het onjuist is de door
de gehele raad voorgestane ver
laging niet te accepteren indien
niet tezelfder tijd de - om tot
deze verlaging te kunnen ko
men - door de raad aanvaarde
herzieningen van de tarieven
hondenbelasting en reinigings
rechten evenmin ter goedkeu
ring worden voorgedragen.
Naar onze mening behoort de
raad in de gelegenheid te wor
den gesteld zich uit te spreken
of deze verhogingen ook door
gang dienen te vinden, indien
de meerdere opbrengsten niet
voor verlaging van de elektrici
teitsbelasting, doch voor alge
mene doeleinden worden benut.
Wij hebben de raming op post
269 voorhands dan ook onge
wijzigd gelaten."
Wij nodigen u uit, na kennis
name van het 'standpunt van
Ged. Staten en ons antwoord,
u nader te beraden en te beslis
sen of het heffingspercentage
van de elektriciteitsbelasting
alsnog teruggebracht dient te
worden op 42.
II.
Gedeputeerde Staten schrijven
verder als volgt
„Na herziening van de begro
ting met inachtneming van het
vorenstaande zal het begro
tingstekort voorlopig kunnen
worden gesteld op 100.000.
Wij delen u reeds thans mede,
dat wij niet kunnen bewilligen
in een integrale dekking van dit
aanmerkelijke tekort door een
beschikking over de saldi/alge-
31