ring te beëindigen. Zo langza
merhand zijn we beslist op het
punt gekomen, dat waar trot
toirs en/of verlichting thuis
hoort, die ook zijn, terwijl elk
deel der gemeente toch zijn
eigen specifieke voorzieningen
vraagt. Zo zullen meer buitenaf
gelegen delen der gemeente be
paaldelijk geen behoefte heb
ben aan trottoirs, terwijl zij an
derzijds meer geld vergen voor
b.v. wegenaanleg dan de binnen
de kom gelegen gemeentedelen.
Handhaving van het gediffe
rentieerde tarief kan in sommi
ge gevallen tot onjuistheden lei
den. Een voorbeeld: het ligt niet
in de bedoeling om straks op
het Frederiksbolwerk e.o. trot
toirs te leggen, maar wel veel
groen. Bij handhaving der dif
ferentiëring zou voor de panden
daar minder belasting moeten
worden betaald, terwijl de kos
ten bepaald niet lager zullen
liggen dan elders. Wij menen
dan ook, dat uniformering van
het tarief in genoemde zin ver
antwoord is.
Daarnaast zouden wij wijzi
ging willen brengen in de be
lastinghalvering, welke volgens
artikel 6 der verordening geldt
voor op polderwegen uitkomen
de cq daaraan belendende
eigendommen. De min of meer
toevalligheid die hieraan ten
grondslag ligt en de onbillijk
heden die hiervan het gevolg
zijn, heeft ons tot de overtuiging
gebracht, dat het beter is de
hieruit voortvloeiende baten
rechtstreeks ten goede te doen
komen aan de onderhoudsplich
tigen i.e. de waterschappen in
plaats van aan de individuele
eigenaren.
Het laten vervallen van het in
artikel 6 opgenomen privilege,
betekent 'n opbrengstvermeer
dering van 4.308,26. Per pol
der berekend kan het navolgen-
13