het college voor de verlening
van bijstand", vastgesteld bij
raadsbesluit van 15 juni 1964
nog dient te worden opgeno
men, dat het aan de leden toe te
kennen presentiegeld niet hoger
mag zijn dan dat, geldend voor
de leden van raadscommissies.
Wij stellen U voor deze beper
king alsnog aan te brengen.
Dit voorstel wordt zonder dis
cussie en z.h.s. aangenomen.
12 VOORSTEL tot benoeming
van leden van het college
voor de verlening van bij
stand ingevolge de Alge
mene Bijstandswet.
VOORZ. In verband met de in
werkingtreding van de Alge
mene Bijstandswet op 1 januari
1965 is het noodzakelijk, dat het
college voor de verlening van
bijstand wordt samengesteld
overeenkomstig de daartoe bij
Uw besluit van 15 juni 1964
vastgestelde verordening.
Dit college bestaat uit zeven le
den. Als voorzitter fungeert de
wethouder voor sociale zaken.
De overige leden worden door
Uw Raad benoemd uit de inge
zetenen der gemeente, op een
door ons voor elke benoeming
in te dienen voordracht van
twee personen, die geacht kun
nen worden met de maatschap
pelijke verhoudingen en vraag
stukken voldoende op de hoogte
te zijn en waardoor de schake
ring van het gemeentelijk leven
zoveel mogelijk weerspiegeld
blijft.
De eerste zittingsperiode van
het college voor de verlening
van bijstand loopt vanaf 1 jan.
1965 tot de eerste dinsdag van
september van het jaar, waarin
de verkiezingen voor de ge
meenteraden worden gehouden.
Onderstaande ingezetenen de
zer gemeente hebben zich bereid
verklaard door ons ter benoe
ming als lid van 't college voor
18