ger onderwijs ware vast te stel
len op 90 en 90,—. Voor
dit soort onderwijs zijn ons
geen verdere gegevens ter ori
ëntatie ter beschikking gesteld
van de zijde van de schoolbe
sturen.
De Inspectrice van het Lager
Onderwijs in de inspectie Roo
sendaal, die wij, evenals voor
gaande jaren, hebben verzocht
ons te adviseren, meent dat als
minimum-bedragen voor het
glo, vglo en het ulo respectie
velijk 60,90,— en 90,-
zouden moeten worden. Voor
haar nadere motivering mogen
wij U verwijzen naar de ter in
zage liggende stukken.
Bij de vaststelling van het be
drag per leerling zouden wij
onderscheid gemaakt willen
zien tussen de vergoeding, be
stemd voor de bestrijding van
de normale exploitatiekosten
(en eventueel reserveringen) en
de vergoeding ter bestrijding
van de administratiekosten
Volgens de wet van 16 juli 1964
tot wijziging van de L.O. wet
1920 en de Kweekschoolwet zal
namelijk voortaan jaarlijks vóór
1 maart door de gemeenteraad
voor elk soort van scholen een
bedrag moeten worden vastge
steld ter bestrijding van de ad
ministratiekosten; dit bedrag
zal niet lager mogen zijn dan het
bedrag, dat de Minister van On
derwijs, Kunsten en Weten
schappen hiervoor bepaalt. Door
reeds thans bij de vaststelling
van de bedragen per leerling
uitdrukkelijk te vermelden, dat
de administratievergoeding in
1965 reeds in deze vergoeding
(bedrag per leerling) is opgeno
men, wordt wellicht voorko
men, dat de vastgestelde bedra
gen met het thans nog niet be
kende bedrag van de admini
stratievergoeding moet worden
verhoogd, (de wetswijziging is
3