ting met toelichting vermelde cijfers aan de praktijk ontleend zijn, hebben wij deze modelbe groting als uitgangspunt geno men voor de bepaling van het bedrag per leerling voor 't jaar 1965. Dit bedrag per leerling zou volgens de overgelegde be groting voor het gewoon lager onderwijs 75,dienen te be dragen. Het bedrag is dan be rekend, - wij stellen dit hier zeer nadrukkelijk -, voor een school met een vrij gering aan tal leerlingen, namelijk 115. In het bedrag ad 75,is onge veer 12,50 opgenomen als re servering voor kosten, die ten laste van meerdere jaren ge bracht dienen te worden. Wij menen, teneinde een al te schoksgewijze verhoging, met al de gevolgen van dien, te voor komen dit jaar deze reservering niet in aanmerking te moeten nemen. Wij zijn evenwel van oordeel, dat het totaal van het in een periode van 5 jaar te re serveren bedrag, zoals dit blij kens de begroting nodig wordt geacht, niet dient te worden aangetast en stellen ons dan ook voor bij de vaststelling van het bedrag met deze reservering als volgt rekening te houden: 1965: nihil 1966 10,— 1967 13,75; 1968: 17,50 en 1969 21,25. Uitgaande van het vo renstaande stellen wij U voor 't bedrag per leerling voor 1965 vast te stellen voor het gewoon lager onderwijs op 62,50. Dit betekent ten opzichte van de vergoeding voor 1964 'n verho ging van 10,per leerling, terwijl zeer nadrukkelijk moet worden overwogen, dat het be drag van 62,50 evenzeer zal gelden voor de scholen met méér dan 300 leerlingen, die on ze gemeente kent. De bedragen per leerling voor het voortgezet gewoon- en het uitgebreid la-

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1964 | | pagina 349