verhoging van 4,75. In maart van dit jaar heeft men in de dagbladen kunnen lezen, het onbehagen en de onrust, welke er in Brabant groeit, over de wijze, waarop het onderwijs ge financierd wordt. Ik geef toe, dat de schuld ligt bij de school besturen 10 of 15 jaar geleden, maar ik geloof, dat zij bang wa ren in ongenade te vallen bij in specteurs of gemeentebestuur ders. Als men toen geprotes teerd had, hadden we nu mis schien een bedrag van 80, 90, gehad, een bedrag, dat zeker voor de kleinere scholen geen overdaad zou zijn. Men beroept zich dikwijls op de slechte financiële toestand van de gemeente, maar deze mag geen maatstaf zijn voor de ver goeding per leerling. Misschien wordt dit misverstand in de hand gewerkt, doordat men meestal spreekt van subsidië ring van het lager onderwijs. Maar dit onderwijs wordt niet gesubsidiëerd maar, zoals de Grondwet het uitdrukkelijk zegt: uit de openbare kas be kostigd. Het is best mogelijk, dat er verschillen moeten zijn. Maar een feit is, dat vele hoof den der scholen geremd worden in de vernieuwing of moderni sering van hun leermethoden. Veel leerkrachten moeten het voornamelijk doen met het schoolbord en het krijtje en met methode-boekjes, welke sterk verouderd zijn. Kunt u begrij pen, dat de ambitie verdwijnt? Vooral de plattelandsscholen Omdat het bedrag voor de gro tere scholen te hoog wordt, moeten de kleinere scholen het met een bedrag doen, niet vol doende voor de redelijke be hoeften van de scholen, terwijl volgens mijn mening, de klei nere scholen meer en betere leermiddelen zouden moeten 21

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1964 | | pagina 315