beleid gesteld moeten worden. Wij hebben bij afzonderlijk schrijven tot de schoolbesturen een schrijven gericht, waarin wij de aandacht hierop geves tigd hebben. Wij stellen U voor de ver goedingen over 1963 vast te stellen overeenkomstig het bij de stukken ter inzage liggende ontwerp-besluit. Ook dit voorstel wordt zon der discussie en z.h.s. aangeno men. 9 VOORSTEL tot het vast stellen van de bedragen per leerling ingevolge artikel 101 der L.O.-wet voor het jaar 1965. VOORZ. Volgens het 5e lid van artikel 101 der Lager-on- derwijswet 1920 moet de ge meenteraad vóór 1 maart van elk jaar het bedrag vaststellen, dat per leerling voor de bijzon dere scholen voor glo, vglo en ulo in dat jaar als exploitatie vergoeding beschikbaar wordt gesteld ter bestrijding van de z.g. exploitatiekosten. Hierbij wordt als maatstaf genomen het bedrag per leerling, hetwelk voldoende moet worden geacht voor de redelijke behoeften van een in normale omstandigheden verkerende school. Voor het jaar 1964 werden bij raadsbesluit van 12 november 1963 de navolgende bedragen vastgesteld glo 52,50 (1963: 47,50; 1953: 28,40) vglo 80,— (1963: 75; 1953: 47,50) ulo 80,— (1963: 75,—; 1953: 42,60) Ten aanzien van de bedragen voor het jaar 1965 hebben wij ons rijp beraden. Het is een vaststaand feit, dat het bedrag per leerling in de provincies Noord-Brabant en Limburg ge middeld lager is dan in andere 17

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1964 | | pagina 311