kosten, bedoeld in .artikel 39,
2e lid onder b.
Deze kosten betreffen
het stichten en inrichten van
schoolgebouwen;
het huren van schoolgebou
wen;
uitbreiding, verbouwing,
herstel, voor zover niet ge
woon onderhoud betreffen
de, en verandering van in
richting van de gebouwen;
het aanschaffen van school-
meubelen;
de aanschaffing van ont
wikkelingsmateriaal, hulp
middelen en schoolbehoef-
ten, voor zover die aanschaf
fing niet het gevolg is van
vermindering door gebruik;
het verzekeren van school
gebouwen.
Bovenvermelde jaarlijkse ver
goeding wordt nader bepaald,
aanvankelijk in het „Besluit
Stichtingskosten Kleuteronder
wijs", thans in het „Besluit
Stichtingskosten Kleuteronder
wijs 1961". De normvergoeding,
die bij deze laatste algemene
maatregel van bestuur voorlo
pig is geregeld voor wat betreft
scholen, gebouwd vóór 1959, is
ondermeer afhankelijk van het
bouwjaar van het lokaal.
De vergoeding is gebaseerd
op het bedrag waarvoor in het
desbetreffende jaar redelijker
wijs een school (lokaal) kon
worden gebouwd, vermeerderd
met een zeker percentage voor
verandering van inrichting,
verbouw, en herstel, geen on
derhoud betreffende. Voor de
berekening der vergoeding is
uitgegaan van een 60-jarige an
nuïteit bij een voor het bouw
jaar normale rentevoet. De
aan de schoolbesturen te beta
len vergoedingen worden door
het rijk aan de gemeente ge
restitueerd.
Bestond de vergoeding op
8