buiten de bebouwde kom be treffen zij slechts de alleen staande bomen, de kleine bos jes als bedoeld in artikel 5, 2e lid, der Boswet, en overigens alle houtopstanden, die niet be horen tot een bij het Bosschap geregistreerde bosbouwonder- neming. Zolang de komaanwijzing niet is vastgesteld, bestaat er onze kerheid over de reikwijdte van de Boswet en de daaruit voort vloeiende verordeningen. Ook in artikel 130, lid 4 van de Algemene Politieverorde ning dezer gemeente wordt voor de toepassing van hoofd stuk IX, afdeling 2 „Vellen van houtopstanden" bepaald, dat onder „bebouwde kom" wordt verstaan de bebouwde kom van de gemeente, zoals deze inge volge de Boswet is vastgesteld. Wij stellen U derhalve voor, de grenzen der bebouwde kom men dezer gemeente vast te stellen, overeenkomstig de grenzen, zoals die gelden inge volge artikel 27 van de Wegen- wet en artikel 8 van de Wegen verkeerswet. Voor de nodige uniformiteit en overzichtelijk heid in de bepalingen die in deze gemeente gelden t.a.v. de bebouwde kom, leek ons dit de meest geëigende weg. Artikel 2 van de Algemene Politieveror dening kent in dit opzicht een overeenkomstige bepaling. Het ontwerp-besluit heeft overeenkomstige het bepaalde in de wet, van 1 t.e.m. 30 no vember ter gemeente-secreta rie, ter inzage gelegen. Daar er geen bezwaarschriften zijn in gekomen, stellen wij U voor overeenkomstig te besluiten. Dhr HOENDERVANGERS. Bij het inzien van de stukken heb ik geen kaart aangetroffen, waarop de begrenzing van de kom is aangegeven. 13

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1963 | | pagina 346