Lager-onderwijswet 1920 regelt
de vergoedingen terzake het
vakonderwijs aan scholen
voor gewoon, voortgezet ge
woon en uitgebreid lager on
derwijs. Het vierde lid van
voornoemd artikel houdt in dat
dat aan de besturen der in
gemeente gevestigde bijzonde
re scholen moeten worden ver
goed de beloningen, die deze
schoolbesturen hebben uitbe
taald aan de aan hun school
verbonden vakonderwijzers.
Alleen indien de gemeenteraad
van oordeel zou zijn dat de kos
ten zonder noodzaak zijn ge
maakt, kan de aanvrage van
deze vergoeding bij een met
redenen omkleed besluit wor
den afgewezen.
In het jaar 1962 waren z.g.
vakleerkrachten ingevolge ar
tikel 101 bis werkzaam op een
viertal scholen in deze gemeen
te. Als vakleerkracht waren
aan de St Gummarusschool en
de Ned. Herv. School verbon
den leerkrachten in het vak li
chamelijke oefening, terwijl ten
behoeve van het vak handwer
ken uitgaven werden gedaan
op de Ned. Herv. School, de r.k.
Meisjesschool te Kruisland en
de Fatima-school op de Heen.
Ten laste van de schoolbestu
ren kwamen over 1962 de na
volgende bedragen
St Gummarusschool,
Aangenomen kan worden, dat
deze kosten niet zonder nood
zaak zijn gemaakt. Wij stellen
U daarom voor de vergoedingen
over '62 op bovenvermelde be
dragen vast te stellen.
Aangezien door U reeds voor-
8
West-Dam 19 2.899,38
Neutraal Bijz. School v. h.
Ned. Herv. Weeshuis 8.912,35
R.K. Meisjesschool,
Langeweg 4 2.910,41
Fatima-school,
Dorpsweg 45 1.467,13