der Lager-onderwijswet 1920 vergoedt de gemeente over elk dienstjaar aan de besturen der in de gemeente gevestigde bij zondere scholen de kosten dier scholen, met uitzondering van de jaarwedde en wedden der onderwijzers. Deze z.g. exploi tatie-vergoeding wordt volgens het tweede lid van voormeld artikel 101 berekend over het gemiddeld aantal leerlingen op de teldata 16 januari, 16 mei en 16 september. Aangezien op deze vergoedingen voorschot ten worden verleend, moet jaarlijks een afrekening plaats vinden. Volgens artikel 101 der L.O.- wet 1920 moet de gemeente raad elk jaar het bedrag van de vergoeding vaststellen waarop het schoolbestuur over het afgelopen jaar aanspraak heeft. Tevens moet het bedrag bepaald worden van de voor de vergoeding in aanmerking ko mende uitgaven. Deze laatste uitgaven worden van gemeen tewege gecontroleerd aan de hand van door de schoolbestu ren ingezonden bescheiden. De vergoedingsbedragen per leerling zijn door U bij besluit van 11 september 1961 voor 't jaar 1962 bepaald op 45, voor g.l.o., 70,voor v.g.l.o. en 70,voor u.l.o. Naar het werkelijke aantal leerlingen en de bij voormeld besluit vastge stelde bedragen kunnen de ver goedingen over het afgelopen jaar worden vastgesteld con form de in het concept-besluit vermelde bedragen. De voor vergoeding in aanmerking ko mende uitgaven zijn eveneens in het concept-besluit vermeld. Wij stellen U voor de bedra gen vast te stellen overeenkom stig het bij de stukken ter in zage liggende ontwerp-besluit. Zonder discussie en z.h.s. 8

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1963 | | pagina 338