komodatie van het kamp per fect zou zijn geweest. In het afwijzend schrijven wordt o.a. verder nog gesteld „Voor het geval voor Uw ge meente echter een schadever goedingsplicht tegenover de landbouwers mocht bestaan, moeten wij U tot onze spijt be richten, dat hier geen sprake is van een onverwachte gebeurte nis, als vereist voor vergoeding door assuradeuren. Het was Uwe gemeente immers uit vo rige jaren bekend, dat in de zo mer een steeds grotere toeloop van woonwagenbewoners kon worden verwacht. Ook al had Uw gemeente wellicht redenen om kostbare maatregelen als de aanleg van een aan moderne eisen voldoend kamp uit te stellen, met het oog op de plan nen, welke bij het Ministerie van Maatschappelijk Werk te dien aanzien bestaan, e.e.a. neemt o.i. niet weg, dat de ri sico's van schaden, welke hier uit voortvloeien en welke kun nen worden voorzien, niet op assuradeuren kunnen worden afgewenteld." Door ons is na deze afwijzing o.a. nog overleg gepleegd met de gemeente Nuenen c.a., waar men eveneens veel overlast on dervindt van woonwagenbe woners. Genoemde gemeente is vorig jaar door een benadeelde het ging daar om houtdief stallen t.w.v. 15.000,uit een naast het kamp gelegen bos formeel aansprakelijk gesteld, waaruit een civiele procedure is voortgekomen. De gemeente is door de rechtbank niet tot schadever goeding verplicht geworden; wel is haar opgedragen het be wuste bos af te rasteren. Uit dit alles komt wel dui delijk naar voren, dat de ge- 39

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1963 | | pagina 271