juist te noemen. Als algemeen
aanvaard beginsel geld bij de
tariefstelling, dat de „vaste"
lasten steeds en ongeacht het
verbruik door de aangeslotene
dienen te worden betaald. Mo
menteel komt dit principe in de
tarieven niet tot uitdrukking.
De totale kosten van inkoop,
meteropneming, incassering en
dienstleidingen vormen bij een
afname van slechts enkele m3
een veelvoud van de in reke
ning gebrachte bedragen.
De vaste lasten zijn in
clusief de meterkosten te
stellen op 1,56 per maand,
welk bedrag dus steeds als een
vastrecht in rekening is te
brengen. Om administratief
technische redenen is het ge
wenst een splitsing te maken in
„vastrecht" en „meterhuur".
Het is duidelijk, dat aanpassing
van het tarief op dit punt voor
de allerkleinste en kleinere
verbruikers een verhoging van
de prijs per m3 gas betekent.
Zulks kan evenwel geen argu
ment zijn om een onjuiste situ
atie niet op te heffen.
Aanvaarding van een voor
stel betekent voor de verbrui
kers van
124 m3
een degressieve verhoging van
de prijs per m3, indien vol
gens het oude tarief I werd
afgenomen (286 gevallen
méér-opbrengst 113,42 per
maand)
een verlaging van ƒ1,on
geacht het verbruik, indien
volgens het ouder tarief II
werd afgenomen (5 gevallen
minder opbrengst 5,per
maand);
26—200 m3
'n progressieve verlaging van
de prijs per m3 indien volgens
het oude tarief I werd afgeno
men (719 gevallen: minder op
brengst 831,92 per maand)
26