ze niet te volgen, omdat ver houdingsgewijs de verhoging van het glo gelijk kan worden gesteld aan de verhoging van het vglo en het ulo. Verder is ons niet gebleken, uitgezon derd misschien bij een abnor maal kleine school, dat het be drag per leerling volkomen on toereikend moet worden ge acht. Opgemerkt wordt tenslot te, dat de thans door de onder wijsinspectie voorgestelde be dragen zonder nadere motive ring worden geadviseerd, ter wijl toch meerdere malen tot uitdrukking is gebracht, dat de thans geldende bedragen vol doende geacht kunnen worden én dat met name ten aanzien van de „kleinere" scholen door een soepele toepassing van ar tikel 72 der L.O. wet een rede lijke toestand geschapen zou kunnen worden. Het grote aantal aanvragen om medewer king op grond van artikel 72 wijst o.i. dan ook duidelijk in deze richting. Mej. VAN EEKEREN. Het be drag van 47,50 voor glo is zeker niet toereikend voor de kleine scholen van de kerkdor pen. Ik meen dat in mei 1961 door de schoolraad aan burge meester en wethouders werd geadviseerd het bedrag voor glo te stellen op 60,10 per leerling. Voor het lager onder wijs is het bedrag slechts ver hoogd met 2,50, maar voor het vglo en het ulo met 5, Deze scholen met meer leer lingen bieden meerdere moge lijkheden. Bij de kleine scholen gaat zeker een derde gedeelte van de bijdrage weg aan ver- warmingskosten en onder houdskosten van de bouw. U kunt zeggen, dan kan ar tikel 72 van de LO-wet worden toegepast, maar dit is zo om- 1

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1962 | | pagina 336