1. M. J. J. Rasenberg te Prin
senbeek
2. D. C. J. van Beers, Steenber
gen.
Betrokkenen zijn voornemens
hierop een woning te bouwen.
Dhr HERBERS. Mag ik naar
aanleiding van deze mededelin
gen het woonwagenprobleem
nog even aansnijden. Toen U vo
rige maal in een spoedeisende
vergadering het woonwagen
park aan de orde stelde kon ik
helaas niet aanwezig zijn.
De klachten die door vele inge
zetenen reeds vorige maal wer
den geuit zijn door de jongste
maatregel van Uw College en de
Raad niet weggenomen.
Integendeel, een algemeen on
behagen en een geprikkelde
stemming heeft zich van de ge
meentenaren in en buiten de
kom meester gemaakt.
Ik wil, Mijnheer de Voorzitter,
mij niet begeven met mijn vra
gen in het straatje der sensatie,
integendeel, ik wens deze wan
toestand zo nuchter mogelijk te
behandelen, al moet worden ge
zegd, dat men al spreekt van
wild-west taferelen in en buiten
de polder. Dit probleem waar
mee Steenbergen geconfron
teerd wordt, werpt tevens een
schel licht op een volgens mij
andere wantoestand. De meer
dan onvolledige bezetting van 't
politiecorps en de gezagscrisis
die zich voordoet door het feit,
dat U als Burgemeester, Hoofd
van de Politie bent, doch in we
zen, daar Adjudant Boluyt en
zijn mensen Rijkspolitie en geen
gemeentepolitie is, het opperbe
vel kunt voeren op secundaire
wijze.
Er is geschoten, er is gevochten.
Wie is de dader, waar is het
vuurwapen? Hoe luidt het pro
cesverbaal?
Het wordt hoog tijd, dat wij
naast de Rijkspolitie de Ge-
3