Dit advies zal, naar alle waar schijnlijkheid, steun vinden bij Gedeputeerde Staten, omdat 'n grondprijs van 7,a 7,50 per m2 momenteel niet meer als abnormaal hoog geldt. Bij de besprekingen op het Ministerie van Economische Zaken is ge bleken, dat alleen subsidie van die zijde wordt verleend, wan eer concrete gegadigden aange wezen kunnen worden. De praktijk is echter, dat die ge^ gadigden niet komen, omdat er geen terrein is. Immers geen enkele serieuze candidaat blijft op ons wachten, wanneer wij eerst nog subsidie moeten krij gen en dan nog een terrein moeten gaan aanleggen. Op die manier ontstaat een vicieuze cirkel, die tot niets leidt. Wanneer nu door Uwe Raad besloten wordt om, ondanks het niet toekennen van rijkssubsi die, toch tot aanleg van het nieuwe terrein over te gaan, blijft toch nog de mogelijkheid bestaan, dat in bepaalde con crete gevallen een rijkssubsidie wordt verleend. Zodra wij maar een concrete gegadigde kunnen aanwijzen, kan er opnieuw met het Ministerie worden gepraat. Alleen, het terrein is er dan wèl, en dat kan in een bepaald geval de doorslag geven. Wel dient er uit de aard der zaak rekening mee te worden gehouden, dat van een aantal onderdelen van het plan in middels de kosten vrij aanzien lijk zijn gestegen. Met name geldt dit voor de kosten van bouwrijpmaken en aanleg drai nage. Wij menen, dat voor deze onderdelen een prijsverhoging van 20 zal zijn opgetre den sinds 1960. Hiermee rekening houdend, wordt de berekening van het totaal benodigde crediet als 29

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1962 | | pagina 221