maakt tegen de hem opgelegde aanslag straatbelasting 1961, artikel 437, omdat van gemeen tewege niets wordt gedaan aan de weg, waarlangs hij woont. Het bezwaarschrift is ingeko men binnen de termijn, waar binnen bezwaren kunnen wor den ingebracht en zodoende ontvankelijk. Reclamant woont aan een zij weg van de Oudlandseweg, welke zijweg niet voorkomt op de wegenlegger. De gemeente is voor die zijweg dus niet onder houdsplichtig. Teneinde aan 'n onmogelijke situatie een einde te maken is vorig jaar onver plicht door de gemeente wat verhardingsmateriaal ter be schikking gesteld aan de men sen, die verderop in de zijweg wonen. Omdat het eerste ge deelte nog vrij redelijk was is dit voor dat deel niet gebeurd om geen te vergaande prece denten te scheppen. In feite richt het bezwaarschrift zich kennelijk tegen deze onver plichte medewerking van de zij de van de gemeente. Formeel is de betwiste aan slag volkomen terecht opgelegd omdat volgens constante juris prudentie niet het feit, dat een bepaalde weg geld kost, maar dat voor het gemeentelijke we gennet als zodanig uitgaven worden gedaan, maatgevend is voor de heffing der straatbelas ting. Voor de belastingheffing doet het er dus niet toe of men woont aan een weg, die de ge meente geen cent kost (b.v. Provinciale weg) of aan een stadsstraat, die per jaar de ge meente vele honderden per ki lometer kost. Wij stellen. U dan ook voor het ingediende bezwaarschrift af te wijzen. Dhr VOGELAAR. In het voorstel staat dat reclamant 19

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1962 | | pagina 211