noemde vergoeding en verder
onder beding dat de z.g. belas-
tingschade volgens de gebruike
lijke clausule voor rekening der
gemeente komt.
II. Eveneens is overeenstem
ming bereikt met enkele ge
bruikers van grotere volkstui
nen uit de percelen sectie Q nos.
1699 en 1722. Bij hun taxatie
van deze percelen merken des
kundigen o.m. op „Het is de
commissie bekend dat de resp.
gebruikers volgens geen enkele
wettelijke verordening of maat
regel enig recht op schadever
goeding kunnen doen gelden.
Gezien echter het reeds langdu
rige gebruik dezer grond door
genoemde pachters stellen de
deskundigen voor om uit hoofde
van billijkheid toch een vergoe-
gesproken- Wol grioft het mij,
ding over 3 jaar toe te kennen
en deze dan te kapitaliseren met
factor 2.8".
Op deze basis stellen wij voor
thans te besluiten tot toeken
ning van de navolgende vergoe
dingen aan de daarbij vermelde
personen.
J. Broos, Molenweg 60 12.6
are uit Q 1699 1235,
B. de Ron, Molenweg 46 12.6
are uit Q 1712 1235,—.
P. J. Jonkers, Molenweg 48
20 are uit Q 1699 1400,—.
een en ander onder het gebrui
kelijke beding van vergoeding
der z.g. belastingschade.
Dhr GILDEN. Mijnheer de
Voorzitter. De vergoeding voor
dhr Broos en de Ron tesamen,
welke door B. en W. was
voorgesteld op 3351,80, is door
de commissie openbare werken
blijkens het uitgebracht rapport
teruggebracht op 2470,Dit
is echter in de vergadering niet
vastgesteld. Bij de behandeling
van de door uw college voorge
stelde vergoeding, welke ver-
11