heren zijn niet als raadslid uit genodigd, doch hebben de be sprekingen uit hoofde van een andere funktie bijgewoond. Ik meen dat in deze geen raadslid als zodanig gepolst is. VOORZ. Het is mij evenmin bekend als u, hoe de organisatie omtrent deze gespreksavonden was geregeld. De genodigden zijn gevraagd alléén als lid van de gemeenschap, met als doel stelling een gemeenschapsfeer op te roepen. De gesprekken zullen daadkracht naar buiten tenge volge moeten hebben, met de bedoeling, dat de ene groep de andere erin betrekt en beter gaat begrijpen. Dhr. HERBERS. Het tere punt in deze kwestie is, dat bepaalde mensen in de gemeenschap deze raad als geheel, en dat komt in particuliere gesprekken tot uiting, niet capabel acht, om de ge meente te leiden. De moed van deze mensen, om zich bij de ver kiezingen beschikbaar te stellen moet gewaardeerd worden, en het is niet fair van degenen, die capabel zijn, om zich niet op een lijst te laten plaatsen. Zij blijven achter de kachel zitten om critiek te uiten. Men moet de Raad, die gelden moet voteren, zeker niet over het hoofd zien. Mis schien zijn er geweest die ge zegd hebben, laat die prutsraad maar achter de groene tafel zitten. Ik heb echter respect voor de mensen, die als raadslid voor het algemeen belang opkomen. VOORZ. Dit is ook de strek king van het schrijven van de heer Gilden, meen ik. Dhr. GILDEN. Dit is inder daad zo. In dit verband wil ik nog terug grijpen naar de samen komst destijds met Minister Witte. Er vormden zich toen afzonder lijke groepjes, en het raadslid Jacobs en ik, werden bij de mouw gegrepen en ons werd te ken- 5

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1961 | | pagina 52