zijn een aantal bezwaarschrif
ten ingediend, welke wij U
hierbij ter beslissing voorleg
gen.
C. J. Hertogs, Wouwsestr. 2,
maakt bezwaar tegen zijn aan
slag, omdat in de Krommeweg
geen riool ligt. Zijn huis is wel
iswaar genummerd op de
Wouwsestraat, maar het is
daarvan gescheiden door de
Boomvaart, zodat aansluitbaar-
heid op een gemeenteriool in
feite onmogelijk is.
Wij stellen U voor het be
zwaar te aanvaarden.
J. den Bouwmeester. Binnen
vest 18, maakt bezwaar omdat
zijn pand in redelijkheid niet
aansluitbaar is, omdat het zó
laag ligt, dat een lozing zonder
mechanische hulpmiddelen on
mogelijk is.
Wij stellen U voor ook in dit
geval ontheffing te verlenen.
W. de Pree, Corneliusstraat
42, maakt bezwaar, omdat zijn
eigendom gelegen is op ruim 60
meter van de weg, waarin rio
lering is aangebracht.
Nu bepaalt de gemeentewet,
dat gebouwde eigendommen in
de heffing mogen worden be
trokken, indien zijn in de on
middellijke nabijhend van een
openbare weg in de gemeente
zijn gelegen, i.e. dus de Coine-
liusstraat. Het begrip „onmid
dellijke nabijheid mag met na
der worden omschieven en is
zodoende herhaalde malen door
de Hoge Raad geïnterpreteerd.
Onmiddellijke nabijheid" werd
'öa. door de Hoge Raad op 26
maart 1930 aanvaard op een af
stand van 87,5 meter.
Een andersluidend standpunt
werd ingenomen in andere ge
vallen, waarbij sprake was van
afstanden van 300 m, 250 m,
185 m.
Op grond dezer jurispruden
tie moeten wij U voorstellen op
27