werkelijkheid. Feiten behoeven
we niet te gaan noemen. Mensen
die er voor kunnen zorgen dur
ven niet te spreken omdat ze
bang zijn voor broodroof. Wij
wantrouwen openbare Werken,
gezien datgene, wat er in het
verleden steeds voor de dag is
gekomen. Ik geloof, dat ik hier
mede voldoende duidelijk ben.
VOORZ. Ik wil eerst ingaan
op hetgeen de heer Hoender
vangers heeft gezegd. Hij heeft
gesproken over geen werk ter
wijl de salarispost is gestegen.
Dat er minder werk zou zijn of
althans onvoldoende werk om
dat het zuivere architectenwerk
is afgestoten zou ik beslist niet
willen onderschrijven. Door de
ze afstoting zijn er juist moge
lijkheden gekomen om al die
kleine karweitjes die niet wer
den afgewerkt, en waar hier re
gelmatig op moest worden ge
attendeerd, nu wel en tijdig uit
te voeren. Werk blijft er zeker
voldoende.
U weet, wat wij voornemens
waren te doen om tot een betere
taak- en werkverdeling te ko
men. Ons reorganisatieplan is U
medegedeeld. Dat de uitvoering
nog niet ter hand is genomen
hebben wij niet in de hand ge
had. Ziekte van een der betrok
kenen heeft tot de stagnatie ge
leid. En ook thans is de toestand
van de adjunct-directeur nog
niet van dien aard, dat we hem
een zenuwschok willen bezor
gen. Zodra de adjunct-directeur
weer op volle kracht werkt
vindt de reorganisatie doorgang
en wij popelen zelf om het zover
te krijgen. Alleen menselijkheid
weerhoudt ons om het op dit
moment te doen.
Nogmaals terugkomende op de
werkvermincTering: dat zij geen
werk meer zouden hebben, door
dat wij een vreemde architect
hebben aangetrokken is niet be-
50