zwembad en dan de belastingen gaan verhogen, dan geven we het met de ene hand uit en ne men het met de andere. We kunnen het beter uitgeven voor doeleinden, welke rendabel zijn. Dhr HERBERS. Na hoor en wederhoor van dhr Hoender vangers en het feit, dat we in een dwangpositie worden ge dreven om de belastingen te verhogen, sta ik er ook niet sympathiek tegenover. We wor den in een bepaalde richting ge dreven en de vrijheid van han delen wordt voor de gemeenten teveel aan banden gelegd. We betalen straatbelasting en heb ben de trottoirs aan de gemeen te moeten afstaan. Voor rekla- meborden e.d. moeten we bo vendien nog precariorechten be talen boven de grond die wij eerst voor niets hebben afge staan. Ik vraag mij af, waar is het eind. VOORZ. Het Rijk schrijft voor, dat de gemeenten eerst zo veel mogelijk uit de belastingen moeten halen. Dhr van de HOEF. Hoe is de verhouding van deze belastin gen ten opzichte van andere ge meenten? VOORZ. De straatbelasting is gelijk aan die welke in andere gemeenten zal worden geheven. De rioolbelasting ligt hier - om dat er weinig kosten op druk ken - iets gunstiger. De heffing reinigingsrechten is ongeveer gelijk. Dhr HERBERS. Wat zou het gevolg zijn als de raad deze be lastingen niet zou aannemen. VOORZ. Dan ontstaat ergens een lacune welke niet aange vuld kan worden en die het ver krijgen van instemming op nieu we investeringen zeer moeilijk zal maken. Dhr HOENDERVANGERS. Ik zou willen voorstellen de ver- 22

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1960 | | pagina 350