Hg 9 VOORSTEL véin Burge meester en Wethouders tot het vaststellen van een „Verordening op de heffing en invordering van een straatbelasting", „Verordening op de heffing en invordering van een ri oolbelasting" en tot het wijzigen van de „Verordening op de heffing en invordering van reini gingsrechten". VOORZ. In verband met de behandeling van aanvragen om een subjectieve verhoging uit. het gemeentefonds voor de ja ren 1959 en 1960, heeft de Mi nister van Binnenlandse Zaken aan de Gedeputeerde Staten een verduidelijking en aanvulling gegeven van de richtlijnen be treffende de behandeling van de betreffende aanvragen der ge meentebesturen. Voor de inhoud van de desbetreffende brief van de Minister wordt verwezen naar bijgaand schrijven van de Gedeputeerde Staten van Noord Brabant d.d. 15 juni 1960, G nr 55.556, Ille afdeling. Ten aanzien van de inkomsten uit eigen heffingen deelt de Mi nister in zijn voormelde brief mee, dat, waar dat nog niet het geval is deze inkomsten zo spoe dig mogelijk moeten worden op gevoerd tot het peil, zoals in voorgaande richtlijnen omschre ven, en dat bij gebreke daarvan geen herziening van de uitke ring in overweging zal worden genomen. Wat de eigen heffingen betreft, aldus de Minister, zal worden uitgegaan van een inkomsten- peil, -voor zover het inkomsten- peil niet reeds hoger is-, als bij de navolgende tarieven zal wor den bereikt: a. Voor de straatbelasting, voor zover deze niet dienstbaar is ge- 16

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1960 | | pagina 344