welke spot met iedere vooruit gang. Tot slot verzoekt hij niet alleen, maar bepleit met de grootste klem een drieklassig vervangingscontingent, opdat, - zo schrijft de Inspecteur - noch het voor het kind schadelijke gebouw gehandhaafd wordt, noch het risico van muurbreuk tot ongelukken aanleiding zal kunnen geven. Op 2 juni 1959 geeft de Chef van de afdeling L.O. namens de Staatssecretaris van het Minis terie van Onderwijs, K. en W., mr K. Zürcher een verklaring af aan de bevoegde instantie dat de bouw van de school dringend noodzakelijk is,en verzoekt hier voor de rijksgoedkeuring te ver lenen. Thans 15 september 1960 rappe leer ik als raadslid van Steen bergen aan de weigering hier van. Ik weet dat u machteloos bent en dat u in uw positie op uw woorden moet passen. Ik echter ben zo vrij op deze plaats te zeggen, dat als zoiets in het westen des lands zou staan, met de nieuwbouw reeds lang be gonnen was. Ik beschuldig deze bevoegde in stantie eens te meer van een met voorbedachte rade welbe wuste discriminatie van west- noord-brabant, een discrimina tie, die ook in de ekonomische sector aan het licht treedt. Ik vraag u mijnheer de Voor zitter van mijn betoog goede nota te nemen en ik vraag aan de regionale pers de noodklok te luiden. Dhr VAN DE HOEF. Lopen we het risico, dat hangende de afgifte van de rijksgoedkeuring ook kinderen door de vloer gaan. VOORZ. Die mogelijkheid be staat en daarom moeten we zeg gen ,dat het niet langer verant woord is. 27

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1960 | | pagina 275