i standsvereniging om de winkels te sluiten. Dhr HERBERS. Wanneer u, mijnheer de Voorzitter, mij toe staat mijn visie te geven op de laatste ontwikkeling van uw aangehouden voorstel, dan wil ik hier zeker op ingaan. Eens te meer omdat mij in de periode van de laatste vergade ring tot nu, uitlatingen ter ore zijn gekomen die een nadere precisering door mij noodzake lijk maken. Ik kan deze verdui delijking samenvatten in enkele punten. 1. Van bepaalde zijde wordt ge suggereerd dat Herbers de klei ne man de nek wil breken. Dergelijke uitlatingen zijn niet alleen unfair maar ook in strijd met de waarheid, gezien het feit dat ik voor zover in mijn vermo gen lag, steeds de kleine man moreel en financiëel heb ge steund en van adviezen heb ge diend. 2. Men heeft gepoogd het te doen voorkomen dat het mijn persoonlijk initiatief zou zijn des zondags de winkels te sluiten. Ook dit is niet juist en ik wil de raad duidelijk maken dat het mij persoonlijk geen lor kan sche len of dit voorstel al dan niet wordt aangenomen aangezien mijn volwassen kinderen zonder meer capabel en bereid zijn des zondags elke cliënt van dienst te zijn en goederen te verkopen. Het is niet mijn bedoeling te po gen sommige raadsleden alsnog te overtuigen. Deze raadsleden hebben zich blijkbaar te zeer door lichtvaardige beloften vast gelegd. Doch de toekomst zal bewijzen dat zij in het verkeerde straatje zitten als zij beloftes afleggen voor hen waarvan de baas zondags in het café of bij de duiven zit en moeder de vrouw achter de toonbank laat staan. ft

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1960 | | pagina 226