vang, dat het niet uitgesloten
moet worden geacht, dat elders,
grenzend aan het kloostercom
plex, compensatie zal kunnen
worden gevonden. Het bezwaar,
dat een geleidelijke uitbouw
van de voor het bestaan van de
kloostergemeenschap noodzake
lijke cultuurgronden met de
eventueel noodzakelijke bedrijfs
gebouwen ten dele onmogelijk
wordt door de bebouwingsvoor
schriften, is te ondervangen
door het bestaan van wettelijke
mogelijkheden waarbij, in daar
toe geëigende gevallen, afwij
king van de algemeen geldende
regelen, mogelijk is.
De mededeling, dat voor een
kloostergemeenschap de bereik
baarheid van haar cultuurgron
den van groot belang is, kunnen
wij onderschrijven. Wij vermo
gen echter niet in te zien, dat
door het onderhavige plan deze
bereikbaarheid wordt vermin
derd.
Wij stellen u dan ook voor, tot
afwijzing van dit bezwaarschrift
te besluiten.
4 C.W. Clarijs en Mevr. van Et-
ten-Clarijs, resp. te Rotterdam
en Steenbergen hebben er be
zwaar tegen, dat in het plan op
de hun toebehorende gronden
geer woningbouw is toegelaten,
hoewel de gronden langs de
Nassaulaan en Krommeweg
bouwrijp zijn. Hoewel dit bouw
rijp zijn, met name langs de
Krommeweg, onjuist is, kan het
feit, dat ter plaatse geen be
bouwing is toegelaten niet als
een steekhoudend bezwaar wor
den aanvaard, omdat bij aan
koop c.q. onteigening met de
feitelijke situatie rekening ge
houden wordt en niet met het
geen de bestemming aanwijst.
Financiëel nadeel voor de be
trokkenen ontstaat zodoende
niet.