vragen dat God hem zal belonen voor de diensten welke hij de gemeente heeft bewezen. Dhr HERBERS. Uw woorden zijn mij uit het hart gegrepen en lopen vrijwel parallel met de mijne. Tweede Paasdag hebben we ons verzameld rondom de baar van mijn partner Adriaan Marijnissen. Ziekte noch zwak te, moeite noch zorg hadden in vloed op de bekommernis van hem waar het gemeentezaken betrof of waarmede belangen van gemeentenaren waren ge moeid. Zijn leven stond pas stil, toen de grens van het menselijk uithoudingsvermogen was be reikt. Ik stel er prijs op hier voor deze Raad te verklaren, dat ik hem diep betreur en ik geloof dat ik hier mag zeggen, dat zelfs zij die zich niet zijn vriend noemden, hem hier node zullen missen. Het moge dan waar zijn dat zijn permissen soms waren gebaseerd op een wellicht ongemotiveerd wan trouwen, misschien een nawer king van het beroepsmilieu waaruit hij was voortgekomen, en waarin hij maar al te vaak werd geconfronteerd met leu genaars en a-sociale elementen. Ik wil bij mijn afscheidswoord tot hem zeggen en hem er om prijzen, dat, ofschoon hij altijd gereed was om te critiseren, waar critiek nodig was, dat hij dit toch nimmer deed terwille van de critiek. Ik voelde, spe ciaal de laatste maanden van zijn leven, toen het meer dan voor iemand anders voor mij duidelijk werd, dat zijn levens uurwerk op stilstaan stond, dat, als men zijn instemming had, dit de instemming was van Zijn eerlijke geest; terwijl als dit niet het geval was, men heel verstandig deed eens ernstig na te gaan, waarom hij zijn instem ming weigerde. Er is geen man 8

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1960 | | pagina 138