diend is van onderling geharre
war en wederzijdse verdachte
making;
4. Die van de belangen onzer
gemeente, ten aanzien waarvan
gij allen een eed gezworen hebt.
Eens en voor het laatst wil ik
nu terugkomen op enige pun
ten; die de laatste tijd vooral 't
object van Uw critiek zijn ge
weest:
1. Wat betreft een zekere grond
aankoop in het verleden: deze
is volkomen rechtsgeldig en nor
maal tot stand gekomen, is goed.
gekeurd door de Raad op nor
male schattingsrapporten en
goedgekeurd door het College
van Gedeputeerde Staten, zulks
geheel in overeenstemming met
de bedoelingen van een vorige
Raad, die hier met evenveel-
recht zat als U nu hierEn-
wanneer de steller van de be
treffende opmerkingen ook
thans nog pertinent weigert zijn-
woorden hieromtrent terug te
nemen, dan DOE IK DAT IN
ZIJN PLAATS. Ik biedt mijn
excuus aan allen, die zich hier
door terecht beledigd gevoeld
hebben.
2. En wat betreft de verhou
dingen bij OPENBARE WER
KEN: ook ons is het een voort
durende zorg deze gaandeweg
te verbeteren. Maar critiek zon
der het aangeven van wegen tot-
verbetering kan nimmer uit
komst geven, voert integendeel'
steeds verder van het gestelde
doel af; en het verzoek om van
bepaalde functionarissen de di
ploma's te laten viseren, des
noods hier in de Raad: dit acht
ik ZOVER BENEDEN ALLE
PEIL, dat ik er mij diep over
schaam, dat dit hier is voorge
vallen in dezelfde raadszaal,
waarin wij zoveel gezelschap
pen bij de Nassaufeesten hebben
toegesproken over de voorbije
grootheid van Steenbergen!!
7