de naam is hier nog wel het minste wat geschiedt: de goede naam van de gehele gemeente wordt hier openlijk door de modder gehaald, om nog niet te spreken van het feit, dat men het respect voor bepaalde ge meentefunctionarissen in het openbaar, dus ook voor het aan hen ondergeschikte personeel, totaal omlaag haalt! Ik vraag U: wat blijft er over van het nood>- zakelijke gezag? Was de situa tie tot op heden inderdaad reeds moeilijk: door dit optreden maakt U haar beslist onmoge lijk. Tot heden heb ik hierover gezwegen, maar ik meen dat zulks niet langer meer mogelijk is. Verschuil U hierbij beslist niet achter de doorzichtige drog reden, dat Uw z.g. openhartig heid en flinkheid in de raad een democratisch recht is, en dat ieder raadslid naar eer en gewe ten verplicht is te zeggen, wat hij denkt. Het zijn slechte be stuurders die zo handelen! Maar zoals overal elders zijn er naast rechten ook PLICH TEN! Een VEEL GROTERE PLICHT, juist voor raadsleden, en voor elk bestuurder, is de christelijke liefde en vooral de christelijke voorzichtigheid. LT spreekt immers niet langer als particulier persoon maar als openbaar vertegenwoordiger van een deel der gemeenschap. En als zodanig draagt U een enorme verantwoordelijkheid. ZO GROOT ZELFS, dat- men vaak beter zwijgen kan dan een voorbarige beschuldiging te uiten! De toon in deze raad wordt steeds scherper, en iedere steek lokt een tegenaanval uit! Men treft waar men treffen kan; men bijt waar men bijten kan; en buiten de raad wordt dit steek spel nog toegespitst en een vol- 4

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1959 | | pagina 5