V
Toch zie ik mij genoodzaakt
vooraf enige ernstige woorden
tot U te richten, en ik doe dat
ditmaal zeer ongaarne.
In DRIE achtereenvolgende
vergaderingen is mij gebleken,
dat enige leden, gelukkig een
kleine minderheid, op vrij scher
pe wijze hun mede-raadsleden
en ook leidinggevend personeel
van de gemeente aanvallen,
zulks zonder hun beweringen
ook maar op enigerlei wijze te
staven.
De eerste maal heb ik dit wil
len bezien als een soort „Begin
selverklaring" van nieuwgeko-
zen raadsleden, die zich gedron
gen gevoelden van meet-af-aan
voor een ieder duidelijk te ma-
ken, op welk gebied zij voorna
melijk hun aandacht zouden
wijden, en WAT zij nu precies
als voornaamste doel zouden
nastreven. En aangezien dit on
derwerpen waren die ook reeds
lang de aandacht van het colle
ge van B. en W. hadden, heb
ben wij dit voor kennisgeving
aangenomen.
Maar nu, na drie raadsverga-
deringen, na een aantal commis
sievergaderingen, en na een on
langs verschenen onwaardig
stuk proza in de plaatselijke
pers aan het adres van een oud
wethouder, kan ik niet langer
aan de overtuiging ontkomen,
dat men hier „A-priori"-stel-
lingen heeft ingenomen om be
paalde oogmerken TEN KOSTE
VAN ALLES en MET VOORBIJ
ZIEN VAN HEEL DE REST
door te drijven.En waar ik zulks
op deze wijze niet in het belang
acht van de gemeente acht ik
mij nu dan ook verplicht deze
VOOROPGEZETTE BEDOE
LINGEN zoveel het mij rnoge-^
lijk is te dwarsbomen, zolang
men niet met feiten kan aan
komen.
Aantasting van iemand goe-
3