s bovengenoemde heer. Over de rest zullen we verder maar zwij gen, daar dat kant nog wal raakt. Dat Mijnheer de Voor zitter even over punt 2 blz. 1 Blz. 27. Bij de rondvraag is door de heer Herbers gevraagd, om de diploma's van de hoofdamb tenaren van openbare werken te tonen. Maar Mijnh. de Voor zitter nu moet mij als nieuwe ling in de raad joch van het hart; zijn wij de bevoegde per sonen, om daarin oordeel over te vellen of komt dat toe aan burgemeester en wethouders, die volgens mij daaromtrent toch heel wat meer weten dan wij. Ik bedoel hier natuurlijk mee, de huidige burgemeester en zijn voorgangers met hun respectievelijke wethouders. Dat volgens mijn zeer beschei den mening iemand in zijn loop baan, laat die lang of kort zijn, weieens fouten maakt, is zeer menselijk en ook aannemelijk. Maar wij als z.g. leken, mogen ons toch niet blind staren op dingen of zaken, waar wij de draagwijdte niet voor 100 van kennen. Verder zal ik kort zijn en huldigende het stand punt; „Oordeel niet en gij zult niet veroordeeld worden" zag ik de vraag van dhr. Herbers liefst geen verdere bespreking meer waard, zulks overlatende aan meer bevoegde personen dan' wij. Hierna worden de notulen goed gekeurd. Heren Leden van de gemeenteraad. In de tweede maand van het jaar nog een nieuwjaarsrede houden is niet te doen gebrui kelijk. Ik betreur het dan ook des te meer niet in de gelegen heid geweest te zijn de vorige raadszitting voor te zitten. 2

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1959 | | pagina 3