besloten conform Het voorstel. 8 VOORSTEL tot vaststelling van het bedrag per leerling ingevolge het 5e lid van ar tikel 101 der L.O.Wet 1920 voor het jaar 1960. VOORZ. Ingevolge het be paalde in het 5e lid van artikel 101 der Lageronderwijswet 1920 moet de Raad der gemeente jaarlijks voor 1 maart het be drag bepalen, dat per leerling voor de bijzondere scholen voor glo, vglo en ulo in dat jaar als vergoeding beschikbaar wordt gesteld ter bestrijding van de kosten, bedoeld in het le lid van artikel 55 bis der voormelde wet (z.g. exploitatievergoeding). Omtrent de vaststelling van deze bedragen is advies ver zocht van de Inspecteur van het Lager-onderwijs in de Inspec tie Roosendaal. Voorgesteld zijn de navolgende bedragen voor 1960: glo f 40,— (1959 f 38,—) vglo f 60,— (1959 f50,—) ulo f 60,— (1959 f 60,—) De Inspecteur heeft ons me degedeeld zich met deze bedra gen te kunnen verenigen. Ten opzichte van 1959 is het bedrag per leerling voor glo met f 2,verhoogd, voor ulo is het zelfde gebleven, terwijl het be drag per leerling voor glo van f 50,is gewijzigd in f 60, De verhogingen zijn noodzake lijk en zeker verantwoord. Voor de redelijke behoeften van in normale omstandigheden ver kerende scholen, zoals de wet vermeldt, dienen bovenvermel de bedragen vastgesteld te wor den. Blijkens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepu bliceerde cijfers bedroegen de bedragen per leerling volgens het landelijk gemiddelde respec- 14

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1959 | | pagina 386