4 1 I 72 der Lager-onderwijswet 1920 in verband met het gedeeltelijk verleggen van de speelplaats, het maken van een nieuwe af rastering en het bouwen van een fietsenbergplaats. Volgens het schoolbestuur is het verleggen van een gedeelte der speelplaats noodzakelijk om dat voor het bouwen van de nieuwe v.g.l.o.-school een ge deelte van de bestaande speel plaats benodigd is. Mede tenge volge van deze verlegging moet de afrastering van de speel plaats, thans bestaande uit be- tonpalen met gaas, vervangen worden; het ligt in de bedoeling als afrastering te gebruiken het ijzeren hek, dat oorspronkelijk voor het klooster van de Eer waarde Zusters heeft gestaan. Aan een goede fietsenbergplaats bestaat, aldus het schoolbestuur, reeds jaren een grote behoefte. Blijkens het verzoek om me dewerking zijn de kosten van het bovenstaande te ramen op f 18.758.43; volgens een door de architect later toegezonden kos- ten-begroting zullen de kosten naar raming f 21.934.96 bedra gen. Aan de Heer Inspecteur van het LagerOnderwijs is bij schrij ven van 29 augustus 1959 advies gevraagd. Tot heden is nog geen bericht ingekomen, wellicht om dat terzake mede de Bouwkun dig Hoofdinspecteur gehoord moet worden. Om echter de voortgang van de vereiste pro cedure geen vertraging te doen ondervinden doen wij U reeds thans een voorstel om de ge vraagde medewerking te verle nen. Voor zover wij thans kun nen beoordelen zullen de nor male eisen, aan het geven van lager onderwijs te stellen, door het verlenen van medewerking niet worden overschreden. De medewerking kan dus gevoege lijk worden verleend. Alvorens echter een bepaald crediet be-

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1959 | | pagina 346