hetgeen volgens Gedeputeerde
Staten onder meer inhoudt, dat
als regel verhoging ten opzichte
van 1958 van niet verplichte
uitgaven achterwege dient te
blijven.
Gedeputeerde Staten doen in
hun schrijven een aantal sug
gesties ter beperking van het
tekort en verzoeken met inacht
neming daarvan de begroting in
haar geheel te herzien.
Ten aanzien van de bereke
ning van de kapitaalsuitgaven
hebben Gedeputeerde Staten
een uitermate belangrijke wij
ziging wenselijk geoordeeld. Ge
lijk U bekend is diende tot op
heden bij het toevoegen aan de
begroting van een nieuwe in
vestering steeds de lasten (rente
en afschrijving) over een vol
jaar aan de gewone dienst te
worden toegerekend, zelfs in
dien de investering tegen het
einde van het jaar werd toege
voegd. Bij het opstellen van de
primitieve begroting diende
met deze lasten uiteraard reke
ning te worden gehouden. Het
is begrijpelijk dat aldus hande
lend de werkelijke lasten in be
langrijke mate afwijken van de
geraamde.
Met het oog op het begrotings
tekort wensen Gedeputeerde
Staten thans in de begroting te
zien opgenomen het bedrag, dat
werkelijk aan rente verschul
digd zal zijn.
Gevolg gevende aan deze wens
en daarbij nog overgaande tot
herziening van enkele ramingen
en bezuinigingen waar zulks
maar enigszins mogelijk is, is
het thans mogelijk de begroting
sluitend te maken.
Het 28e wijzigingsbesluit,
waarin de herzieningen zijn op
genomen is, met een uitvoerig
ontwerp-antwoord, bij de stuk
ken ter inzage gelegd.
De financiële commissie, wel-
28