schoolbestuur op grond van de L.O.-wet kan doen gelden, op geen enkele wijze worden be knot door het niet ontvangen door de gemeente van een rijks bijdrage in de herstelkosten, welk standpunt naar onze me ning juist moet worden ge noemd. De lager-onderwijswet immers koppelt op geen enkele wijze het door de gemeente ver lenen van medewerking aan het verstrekken door het rijk van een bijdrage. Gelet op art. 76 der L.O.-wet zou het schoolbestuur thans nog zonder meer aanspraak op uit kering van de vergoeding kun nen maken, daar indien niet binnen drie maanden een be slissing is genomen op een ver zoek ex art. 72 geacht wordt, dat tot medewerking is beslo ten. Evenwel moet geconsta teerd worden, dat het verzoek van 9 januari 1948 niet voldeed aan de wettelijke eisen, aange zien het gericht was tot ons Col lege. De gemeente is dus niet ver plicht en o.i. zelfs niet gerech tigd op grond van dit verzoek tot betaling over te gaan, aan gezien blijkens de constante ju risprudentie bij een formele af wikkeling slechts een niet ont vankelijk verklaren van het ver zoek had kunnen worden uitge sproken. Wanneer evenwel het ver zoek destijds wel in behandeling zou zijn genomen zou zeker niet de starre formele weg zijn be wandeld, doch zou het school bestuur, zoals in de practijk steeds geschiedt, en waaraan ook van rijkswege de voorkeur wordt gegeven, in staat zijn ge steld een verbeterde en aan de eisen der wet voldoende aan vrage in te dienen. De Raad zou alsdan niet anders hebben kun nen doen dan tot medewerking 48 mm

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1959 | | pagina 227