am herziening toe, waardoor geen overeenstemming bestaat tus sen uitbreidings- en onteige ningsplan. Bovendien zijn juri dische moeilijkheden gerezen t.a.v. de in 't plan Zuid gelegen gronden, bestemd voor „gemeng de bebouwing", d.w.z. voor vrij staande woningen op percelen van tenminste een breedte van 25 meter, al dan niet behorende tot een agrarisch bedrijf. Op grond van deze bestemming - de grond krijgt n.l. niet persé een andere dan de huidige be stemming - is het, volgens Ge- dep uteerdeStaten, niet mogelijk deze gronden door middel van onteigening in eigendom te ver krijgen. Uiteraard is er dan ook voor dergelijke gronden geen plaats in een onteigeningsplan, terwijl toch de grond nodig is voor de realisering en afronding van het uitbreidingsplan. Om dat, na gepleegd overleg ten Departemente, voor deze moei lijkheid geen aanvaardbare op lossing kon worden gevonden en ook vanwege de noodzakelij ke herzieningen in het plan, stellen wij U voor tot intrekking te besluiten. Nadat bedoelde herzieningen hun^ beslag hebben gekregen - waarbij o.a. de bestemming „ge mengde bebouwing" komt te vervallen - zullen wij U een nieuw onteigeningsvoorstel voor de alsdan nog niet langs minne lijke weg verkregen gronden en rechten voorleggen. Dit voorstel wordt z.h.s. aan genomen. 9 VOORSTEL om aan Chr. Huysmans uit-pacht-neming en schadeloosstelling toe te kennen. VOORZ. Bij uw besluit van 20 december 1957, door Gedepu teerde Staten dezer provincie 17 t

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1959 | | pagina 145