in het openbaar heb moeten spreken zal ik de plaatselijke pers verzoeken dit stuk niet in haar volgende publicatie van deze raadszitting te willen op nemen. dhr. HERBERS. Bij het aan horen van de rede en proza van de Voorzitter kunnen de raadsl ieden begrijpen, dat ik de hoe veelheid van woorden, niet stuk voor stuk kan beantwoorden. Ik heb echter de indruk, dat de ontstane mistoestanden op mijn hoofd terecht komen en schijnbaar de rollen zijn omger draaid. Het doel waarvoor ik hier zit, en waarvoor 900 mensen mij op deze zetel geplaatst hebben is, de gemeente zo goed mogelijk te laten renderen en iets groots helpen tot stand te brengen. Ik voel er behoefte aan uw woorden ter harte te nemen. De huidige gang van zaken komt niet alleen op mijn debet. Het lijkt alsof ik hier zit als dol drieste quaerulant. Het spijt me, maar ik kan dit niet nemen. Met uw beroep op de christelij ke naastenliefde komen ook mij de woorden voor de geest van de Apostel Paulus aan de inwoners der stad Corinthe. „Al ware het, dat Gij een ge loof had om bergen te verzet ten, doch de ware liefde niet had, Gij zoudet niet zijn." U doet het voorkomen, alsof ik niets ben en hier zit om alles in de soep te doen lopen. En hier ben ik dan meteen midden in de, naar ik hoop sportieve controverse, in het geloof tot het voeren van een practische politiek ten aanzien van open bare werken, en het komen tot een beslissing, welke een einde zal maken aan de tegenstellin gen, welke tussen het dagelijks bestuur en een gedeelte van de 11

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1959 | | pagina 12