wel plaats heeft. De secretaris van de commissie moet in over leg met de voorzitter een verga dering uitschrijven. Dhr GILDEN. Toen ik de se cretaris hierover raadpleegde, kreeg ik de indruk, dat het col lege van B. en W. dacht, dat dé commissie de handelingen van B. en W. negeert. Dit is niet het geval. De commissieleden ste ken bovendien de schuld op mij als voorzitter. VOORZ. Het is hier geen kwestie van voorbijlopen of ne geren. Wij als wethouder zullen er op tqezien, dat in de toekomst de stukken eerst in de commis sie komen. Dhr GILDEN. Ik hoop het. Dan kan veel narigheid voor komen worden. Dhr JACOBS. Toen de com missie ingesteld werd, hebben we besloten geen grondaanko pen, verkopen e.d. te doeii, al vorens het in de commissie openbare werken besproken zou zijn. We hebben nog maar één vergadering gehad en zitten nu weer met hetzelfde. Ik weet wel, het zijn geen grote bedra gen, maar ik vraag mij toch af, of het voor de gemeente van be lang is, dat we deze percelen ko pen. We moeten de boeren, die deze grond goed kunnen gebrui ken om daar bieten te storten, niet dwars zitten. VOORZ. We zouden e.v. deze grond kunnen verhuren. Dhr JACOBS. De daar woon achtige boeren weten er niets van. VOORZ. Als we het kopen, kunnen we het toch weer door verkopen of verhuren. Dhr HERBERS. Naar aanlei ding van het gesprokene door devoorzitter van de commissie Openbare Werken hebben mijn fractiegenoot en ik overleg ge pleegd en zijn tegen dit voorstel

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1958 | | pagina 151