welke een raadslid of commis
sielid' aan de voorbereiding en
bijwoning van de vergaderingen
moet besteden, indien hij zijn
taak naar behoren wil uitvoe
ren.
Wij zijn evenwel van oordeel,
dat de door de commissie voor
gestelde bedragen te hoog moe
ten worden geacht. Wij menen
bovendien te moeten betwijfe
len of een voorstel aan Gedepu
teerde Staten om de bedragen
tot de door de commissie ge
noemde op te trekken enige
kans van slagen heeft.
Naar onze mening vinden wij
voor ons standpunt voldoende
steun bij vergelijking van de
bedragen zoals deze in een aan
tal Noord-Brabantse gemeenten
worden betaald, t.w.: Ooster
hout f 10.— Bergen op Zoom
f9.—; Helmond f 12.50; Waal
wijk f 10.Gilze ca. f 8.50;
Oisterwijk f 10.Deurne f 10;
Uden f 10.en Vüght f 10.—;
(deze bedragen gelden alle voor
de vergaderingen van de raad).
Gelet op het vorenstaande
menen wij U te moeten voorstel
len aan Gedeputeerde Staten te
verzoeken met ingang van 1
januari 1959 de presentiegel
den als volgt te bepalen:
a voor het bijwonen van ver
gaderingen van de raad op
f 12.50 per vergadering;
b voor het bijwonen van verga
deringen van raadscommissien
op f 7.50 per vergadering.
Andere provincies hebben een
uniforme regeling.
Aangezien dit in Brabant niet
het geval is, blijft het steeds
zoeken en tasten.
Wij doen ons tegenvoorstel niet,
omdat U dat geld niet ver
dient, maar omdat we de pre
sentiegelden hebben vergeleken
met die van andere gemeenten.
dhr. LAANEN. Voorheen was
er verschil in vergoeding voor
27