king aangebracht in de progressie, alhoe wel dit de Minister van Binnenlandse Za ken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie had verzocht. Princi piële bezwaren van de Gedeputeerde Sta ten van Noord-Brabant deden tot deze af wijking besluiten, en ook door Uwe Raad werd een overeenkomstige kindertoelage verordening vastgesteld. Bij Koninklijk Besluit van 23 septem ber 1957 no. 13, ons toegezonden door de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant bij schrijven van 23 oktober 1957 nr.86.059, wordt de gemeente Steenbergen verzocht, het raadsbesluit van 16 augustus 1957 tot vaststelling van een kindertoelage-veror dening, in te trekken en een kindertoela geverordening vast te stellen overeenkom stig de door de Minister terzake gegeven richtlijnen. Aangezien de Verordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 augustus 1957, de vereiste erkenning, als bedoeld in artikel 5, 2e lid der Kinderbijslagwet, niet blijkt te ver krijgen,mogen wij U voorstellen vast te stellen de door het Centraal Orgaan ontworpen kindertoelageverordening, on der intrekking van de Verordening d.d. 16 augustus 1957. Z.h.s. wordt besloten conform het voor stel van burgemeester en wethouders. .13 VOORSTEL tot wijziging van de Sa larisverordening i.v.m. looncompen- satie. VOORZ. Bij schrijven van 9 december 1957 no. U 27.509 deed de Minister van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie een afdruk van zijn tot de Minister gericht rondschrijven van 9 december 1957 no. U 27.509, aan de Colleges van Burgemeester en Wethouders toekomen, terzake de looncompensatie in verband met de huur verhoging per 1 augustus 1957. Voormeld schrijven houdt allereerst in, dat tot hef personeel, dat voor de looncompensatie in aanmerking komt, ook gerekend dienen te worden degenen, die van overheidswege in het genot van een woning zijn gesteld, aanvankelijk kwam deze groep niet voor de compensatie in aanmerking. 18

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1958 | | pagina 19