gen. Dit standpunt handhaven wij
ook nu nog onverkort.
De ervaring heeft ons echter ge
leerd, vooral bij grotere aaneenge
sloten complexen, dat één eigenaar
die niet bereid is te verkopen, de
totstandkoming van het gehele com
plex aanmerkelijk kan vertragen. In
zo'n geval zou dan onteigening uit
komst moeten bieden, ware 't niet
dat hiermee een zo lange tijd ge
moeid is, dat daarop op, dat mo
ment niet kan worden gewacht.
In navolging van de ook wel bij
andere gemeenten bestaande prak
tijk, zijn wij voornemens voor het
plan ZUID en voor het sportvelden
complex aan de Wipstraat een ont
eigeningsplan aanhangig te maken.
Door nu reeds dit plan op te zetten
en tegelijkertijd met de onderhande
lingen, om langs minnelijke weg tot
aankoop te geraken, aan te vangen,
wordt bereikt, dat - zo bepaalde
eigenaren niet tot verkoop bereid
blijken - straks beschikt; wordt over
een Koninklijk goedgekeurd ont-
eigeningsbesluit, zodat de bedoelde
weigering, ook al door de dan ont
stane mogelijkheid van vervroegde
ingebruikneming, de voortgang in
het bouwrijp maken van het be
doelde plan, niet al te zeer kan ver
tragen.
Titel IV van de onteigeningswet
handelt over de onteigening in het
belang van de volkshuisvesting. In
dien tot dat doel onteigening nodig
is, geldt een vereenvoudigde proce
dure zonder een z.g. nutswet
waarbij echter toch ruimschoots ge
zorgd is voor de bescherming der
belangen van eigenaren ei pachters.
Met andere woorden, door het recht
tot het indienen van bezwaren, het
beroepsrecht en een ingewikkeld sa
menstel van voorschriften t.a.v. de
geldelijke vergoeding, uit te keren
aan eigenaren en pachters, wordt
voorkómen, dat onrechtvaardighe
den zouden kunnen vóórkomen.
De procedure is als volgt:
1) Door uwe raad wordt het plan tot
onteigening voorlopig goedgekeurd.
2) Hierna wordt het plan gedurende
33