dat er weinig compromis moge
lijkheden zijn. De raad heeft in
1955 een besluit genomen waar
van men de consequenties dient
te aanvaarden. Het algemeen
belang moet nu eenmaal voor
rang hebben. Hoe graag ik een
ingezetene ook wil helpen, ik zie
hier geen uitweg. De grond is
gepland op 6.50 waarop de
exploitatieopzet is gebaseerd.
Bij verkoop tot een
mindere bouwdiepte is de ove
rige diepte waardeloos. Ik ben
met B. en W. van oordeel dat
Ged. Staten dit nooit zullen
goedkeuren. Ik steun het voor
stel van B. en W. tot verhuur
zolang zulks mogelijk is. Met
de wethouder ben ik het eens
dat van Meer reeds lang heeft
kunnen zien aankomen dat de
grond onttrokken zou worden.
Hii heeft tegen het plan nim
mer bezwaren ingediend even
min een verzoek om aankoop
aan de raad gericht. De feiten
liggen er nu en maken het on
mogelijk v. Meer te helpen. Af
wijking brengt de exploitatie
opzet van het plan in gevaar,
hetgeen zeker onder de huidige
omstandigheden onverantwoor
delijk zou zijn.
dhr. JACOBS. De heer Ma-
rijnissen zegt niet zo goed te
zijn ingelicht dat schijnt zo wel.
0. W. heeft een akkoord ge
maakt over de huur en be
loofd dat betrokkene een stuk
je kon kopen. Ook door de
Voorzitter is dit toegezegd. Het
lijkt me daarom een plicht van
de raad hier te helpen.
dhr. MARIJNISSEN. Als een
toezegging is gedaan ligt de
zaak anders. Maar in het voor
stel en de overige stukken staat
het anders, gezien de beperking
„indien andere belangen zich
daartegen verzetten".
VOORZ. Als toezeggingen
worden gedaan geschiedt dit
uiteraard steeds behoudens be
slissing van de raad en goed-
10