geneesheer niet de overtuiging
is toegedaan, dat de dood is in
getreden tengevolge van een
natuurlijke oorzaak.
b. wanneer de behandelende
geneesheer ontbreekt.
e. wanneer het lijk bestemd
is voor crematie.
Het vorenstaande maakt een
wijziging van de bij uw besluit
van 12 Sept. 1951, vastgestelde
instructie voor de gemeente-ge
neesheren belast met de armen
praktijk noodzakelijk en wel in
die zin dat het bepaalde in arti
kel 2 onder e wordt vervangen
door: „het verrichten van dood-
schouw in gevallen als bedoeld
in de wet op de lijkbezorging."
Het is voorts gewenst dat
„wordt" in het eerste lid van
artikel 14 vervangen wordt door
„kan worden". Dit strookt beter
met de aan Gedeputeerde Staten
opgedragen goedkeuring van
ontslagbesluiten, welke goedkeu
ringsbevoegdheid vrijheid van be
oordeling veronderstelt, o.a, om
trent de noodzaak of wenselijk
heid van ontslag.
Wij stellen U voor te beslui
ten tot het aanbrengen van deze
wijzigingen door vaststelling van
het ter inzage liggend ontwerp
besluit.
Z.h.s. wordt besloten tot wij
ziging van de instructie conform
het voorstel van B. en W.
7 VOORSTEL TOT BENOE
MING VAN GEMEENTELIJKE
LIJKSCHOUWERS.
VOORZITTER. Ingevolge ar
tikel 29 h van de wet op de lijk
bezorging moeten lijkschouwers
worden aangewezen, die de hoe
danigheid van arts bezitten.
Het is gewenst, dat de drie
in deze gemeente gevestigde art
sen, als lijkschouwer worden aan
gewezen, zulks mede met het oog
op het bepaalde in artikel 29 i
van voornoemde wet, krachtens
het welk de gemeentelijke lijk-
4